woensdag 26 februari 2014

Phytolacca americana – Westerse Karmozijnbes

Phytolacca americana – Westerse Karmozijnbes

Een eigenaardige plant die soms zomaar spontaan opkomt in de tuin is de Karmozijnbes. Het is een vaste plant die elk voorjaar weer verschijnt. Oorspronkelijk komt hij uit Noord-Amerika en is door de Europeanen hier verspreid. Zijn geslachtsnaam heeft hij te danken aan zijn bessen. Letterlijk betekent dit, plant met purperrode verfstof of lak. Er bestaan ongeveer vijfentwintig soorten van het geslacht Phytolacca. Hij behoort tot de Karmozijnbesfamilie (Phytolaccaceae).
Deze familie bestaat uit weinig bekende planten, wel hebben ze allemaal de eigenschap dat ze hangende of staande paarse trossen dragen.


De Phytolacca americana bloeit met witte pluimen in juli/ augustus en wordt één a twee meter hoog. De bloem is tweeslachtig, bevat zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Na de bevruchting door insecten vormt hij groene bessen die uit tien vergroeide zaaddoosjes bestaan. De oosterse Phytolacca soorten hebben acht vergroeide zaaddoosjes. Later verkleuren de vruchten paars van onder naar boven. De paarse rijpe vruchten worden veel gegeten door vogels. Daarom is het niet verwonderlijk dat hij zomaar spontaan opkomt in de tuin. Alle delen van de plant zijn giftig, maar toch wordt hij veel gebruikt in homeopathische middelenm, onder andere tegen klachten als reuma en tegen vele andere aandoeningen. Indianen gebruikten het pigment van de bes om kleding te kleuren. Ook is de bes in het nieuws gekomen, omdat hij door wijnboeren gebruikt werd om de wijn donkerder te kleuren. Dit werd toen verboden, vanwege vergiftiging en maagklachten.
Deze aparte vaste plant groeit bijna overal, mits de bodem voedselrijk is.

woensdag 19 februari 2014

Strobilanthes atropurpurea – Trompetkruid

Strobilanthes atropurpurea – Trompetkruid

Soms is het leuk om een onbekende vaste plant even onder de aandacht te brengen. De Strobilanthes is zo’n plant die ik wel eens tegen kwam bij een vaste planten kwekerijtje. Hij is niet erg bekend onder de vaste planten in Nederland, hoewel het een ideale plant is voor de vaste planten border. De naamgeving van de geslachtsnaam kan ik moeilijk omschrijven, letterlijk betekent het bloeiwijze gelijkend op de dennenkegel. Wel krijgt hij na de bloei bruine puntvormige vliesachtige zaaddoosjes, misschien heeft hij daarom deze geslachtsnaam gekregen. De soortnaam is makkelijker verklaarbaar, donkerpaars en refereert aan de bloeikleur. 

Er bestaan ongeveer driehonderdvijftig soorten van het geslacht Strobilanthes.
Hij behoort tot de Acanthaceae (Acanthusfamilie), kenmerkend aan deze familie zijn de lipvormige bloemen en meestal behaarde en getande bladeren. Van de winterharde Strobilanthes –soorten bestaan kruipende, rood bonte, hoge en lage soorten.
De meeste soorten zijn tropisch, een deel kan tegen de vrieskou. De Strobilanthes atropurpurea is afkomstig uit Siberie en is bij ons winterhard. Hij kan wel anderhalve meter hoog worden en bloeit in de zomer/ nazomer.

Zijn blad lijkt op die van de Symphytum (Smeerwortel), behaard en hartvormig.
Het einde van de scheut bestaat uit twee blaadjes recht tegenover elkaar, met daarboven de bloemsteel. De bloemsteel bestaat weer uit kleinere bloemsteeltjes, ook weer recht tegenover elkaar met daaraan de donkerpaarse lipvormige bloemen. Bijen en hommels zijn gek op de nectar van deze bloem, de meeste imkers zijn dan ook bekend met deze plant. De Strobilanthes atropurpurea gedijt op bijna elke grondsoort, zelfs op de kleigrond. Hij houdt niet van natte voeten, bij vorst kunnen hierdoor de wortels kapot vriezen. Het is een makkelijke vaste plant, zon of half schaduw, die zich tevens gemakkelijk uit laat zaaien.

woensdag 12 februari 2014

Cletrha tomentosa – Schijnels

Cletrha tomentosa – Schijnels

Ook al gaan we nu het voorjaar in en we op zoek zijn naar voorjaars bloeiende planten, wil ik graag deze najaars bloeiende struik beschrijven. Deze soort komen we in Nederland niet veel tegen, maar is een aantrekkelijke plant voor in de siertuin. De Clethra is inheems in het noorden van Amerika en is daarom goed winterhard.
Er bestaan ongeveer vijfenzestig soorten van dit geslacht. De bekendste soort is de Clethra alnifolia die verkrijgbaar is in vele cultivars. Zijn soortgenoot, Clethra tomentosa, wordt soms aangeduid als variëteit op de Clethra alnifolia, namelijk Clethra alnifolia var tomentosa. De naam Schijnels is afkomstig van de Latijnse vertaling van Clethra dat op Alnus (Els) gelijkende bladeren betekent. Tomentosa betekent viltig/ wollig en duidt op de behaarde bladeren van de struik.
Hij behoort tot de Schijnelsfamilie (Clethraceae).
Het is een bladverliezende struik en een langzame groeier. Hij wordt meestal niet hoger dan twee meter, maar er zijn exemplaren gezien die wel zes meter hoog zijn. Zijn bladeren groeien als een rozet aan de twijg met aan het einde daarvan de bloeiaar. Zijn bloeitijd is van augustus tot oktober en de bloemen geven een zoete geur af. De meeste soorten bloeien wit, maar er zijn ook licht roze varianten verkrijgbaar. Het is een aantrekkelijke bloem voor vlinders en bijen die op de zoete geur afkomen. Na de bevruchting vormt hij bruine zaaddozen, als de zaden rijp zijn barst hij open en komt er een rond zaadje tevoorschijn. In Amerika wordt hij ook wel Zoete Peperstruik genoemd, verwijzende op de zoete geur en op de peperkorrels gelijkende zaden. De struik kan bijna op elke plek geplant worden.
Wel houdt hij van een vochtige grond die niet te veel klei en kalk bevat. Een andere eigenschap is dat hij zeewind bestendig is. Wilt u een struik die in het najaar bloeit, een zoete geur afgeeft, vlinders en bijen in uw tuin lokt en ook nog weinig eisen stelt aan de standplaats, de Clethra is hier het antwoord op.

maandag 3 februari 2014

Euonymus nanus – Dwerg Kardinaalshoed

Euonymus nanus – Dwerg Kardinaalshoed

Een struik die wij hier in Nederland veel zien in bosschages, gemeenteperken en parken, is de Kardinaalshoed of Kardinaalsmuts. Hier in Nederland is de Euonymus fortunei wel de bekendste als bodembedekker in de siertuin. Dit groenblijvende struikje is in talloze bonte variaties verkrijgbaar. De wilde variant die inheems is in de Benelux, is de bladverliezende Euonymus europaeus. Kenmerkend zijn, zijn rode herfstkleur en roze vruchten met oranje zaden die men tegen komt in een herfstwandeling door het bos. Er bestaan meer dan honderdtachtig soorten van dit geslacht, een kleiner soort die ik eruit wil pikken is de Euonymus nanus.















Allereerst de naam Euonymus, dit betekent gunstige naam. De naam is afkomstig uit de Griekse godsdienst, een misleidend verhaal dat niet op het kwade wil wijzen, maar alleen op het gunstige. Kort gezegd, de Euonymus is een zeer giftige plant, maar men wijst alleen op het mooie van de plant. De Euonymus is afkomstig uit de Bitterzoetfamilie of Kardinaalshoedfamilie (Celastraceae). Bijna alle soorten zijn winterhard en men komt ze overal ter wereld tegen.


De Euonymus nanus, Dwerg Kardinaalshoed, is een langzame groeier. Hij wordt over het algemeen niet hoger dan twee meter. In een gebergte tussen Rusland en Azië, het Altaj gebergte, waar nu nog steeds nieuwe plantsoorten ontdekt worden, is zijn oorspronkelijke habitat. In dit gebied kan het soms wel min veertig graden Celsius worden en dat geeft wel aan hoe winterhard hij is. Het is een groenblijvend struikje, maar laat zijn blad vallen als het extreem koud is. Zijn langwerpige blad groeit bijna evenwijdig aan de twijg. Hij bloeit in het voorjaar met een klein wit bloemetje. Na de bevruchting groeit dit uit tot een roze sterretje, bestaande uit vier zaad compartimenten. Hierin bevinden zich de typerende oranje zaden die zichtbaar zijn als het roze vruchtomhulsel open barst. Dit kleine Euonymus soortje is zeer geschikt voor ons klimaat en de kleinere siertuin. Tevens stelt hij weinig eisen aan de grond en kan zelfs op een schaduwrijke plek staan.